- doorbreken
- doorbreken1{{/term}}〈overgankelijk werkwoord〉1 [verbreken] rompre2 [door iets heen breken] percer♦voorbeelden:1 een afzetting doorbreken • rompre un barragehet doorbreken • la rupture2 de vijandelijke linies doorbreken • percer les lignes ennemies————————doorbreken2{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [stuk-, openbreken] se rompre2 [door iets heenbreken] percer 〈bijv. zon, tanden〉♦voorbeelden:1 de dijk brak door • la digue s'est rompueII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [in twee delen scheiden] casser♦voorbeelden:1 een stok doorbreken • casser un bâton
Deens-Russisch woordenboek. 2015.